Prenataal onderzoek
Prenataal onderzoek wil zeggen, onderzoek vóór de geboorte. We onderscheiden prenatale screening, die álle zwangeren kunnen laten doen, of prenatale diagnostiek, waarvoor een medische indicatie nodig is. Tijdens het intakegesprek bespreken we welke onderzoeken mogelijk zijn maar het is fijn als je er wat meer over weet.
Prenatale screening
Er zijn twee soorten prenatale screening:
1. Onderzoek naar downsyndroom, edwardssyndroom en patausyndroom: de NIPT.
Bekijk hier een video over de NIPT ; https://www.pns.nl/nipt/video-nipt
2. Onderzoek naar lichamelijke afwijkingen: de 13 wekenecho en de 20 wekenecho.
Bekijk hier een video over de echo ; https://www.pns.nl/prenatale-screeningen/13-wekenecho/video-13-wekenech…
Je beslist zelf of je deze onderzoeken wilt laten doen. Tijdens de eerste controle brengen we de prenatale screening ter sprake. Het maken van een keuze of je dit onderzoek wel of niet wilt doen, kan erg lastig zijn. De keuze moet passen bij je gevoel en ideeën over zwangerschap, je levensvisie, je levenshouding ten opzichte van afwijkingen en zwangerschapsafbreking, en dergelijke. Ter voorbereiding van dit gesprek vragen we je te kijken op deze site en kan je een vragenlijst invullen. Als er een verhoogde kans uit de prenatale screening komt, heb je recht op vervolgonderzoek ofwel prenatale diagnostiek.
1. De NIPT is een bloedonderzoek naar down-, edwards en patausyndroom. In alle cellen van ons lichaam zitten chromosomen. Chromosomen bestaan uit DNA. DNA bepaalt hoe ons lichaam eruitziet en hoe alles inons lichaam werkt. In elke cel zitten 23 setjes van twee chromosomen. Iemand met down-, edwards- of patausyndroom heeft in iedere cel een extra chromosoom. Daarnaast kun je er bij de NIPT voor kiezen of je ook andere afwijkingen in de chromosomen wilt weten. We noemen dit nevenbevindingen.
Zijn er aanwijzingen dat je kind down-, edwards- of patausyndroom of een nevenbevinding heeft?
Je hebt verschillende keuzes. Wil je meer weten over het vervolgonderzoek? Dan krijg je een gesprek bij een Centrum voor Prenatale Diagnostiek. Pas daarna maak je jouw keuze. Je mag
ook beslissen dat je geen vervolgonderzoek wilt.
2. De 13 weken echo is een medisch onderzoek naar lichamelijke afwijkingen bij uw kind. U kiest zelf of u de 13 weken echo wilt. Een lichamelijke afwijking betekent dat een deel van het lichaam van het kind er anders uitziet dan normaal. Voorbeelden van lichamelijke afwijkingen zijn een open rug, open schedel, waterhoofd, hartafwijkingen, gat in het middenrif, gat in de buikwand, afwijking van de nieren of afwijking van de botten. In Nederland kunt u alleen kiezen voor de 13 weken echo als u meedoet aan de wetenschappelijke IMITAS studie. Die studie onderzoekt wat de voor- en nadelen zijn van de 13 weken echo. Aan de 13 weken echo zijn geen kosten verbonden. De 13 weken echo moet plaats vinden tussen 12+3 tot en met 14+3 weken zwangerschap. Deze echo vind plaats bij het Haagse Hof. Je daarvoor zelf een afspraak maken. Je hebt wel een verwijzing van je verloskundige nodig.
De 20 weken echo is ook een medische onderzoek (TTSEO). Het verschil met de 13 weken echo is dat het later in de zwangerschap plaatsvind en het kind groter is. Er zijn meer details te zien. Als er
vervolgonderzoek nodig is, heb je minder tijd om te bepalen wat je met de uitslag doet. Het is een redelijk betrouwbaar onderzoek naar mogelijke aangeboren afwijkingen. Er wordt naar de groei van je kindje gekeken, de locatie van de placenta en naar de hoeveelheid vruchtwater. Dit onderzoek is geen garantie voor een gezond kind, omdat niet alle aandoeningen op de echo kunnen worden gezien. Tevens is het niet altijd duidelijk welke consequentie een geconstateerde lichamelijke afwijking bij het ongeboren kind heeft voor het kind na de geboorte. Het onderzoek duurt ongeveer een half uur, vindt plaats bij Het Haagse Hof en wordt vergoed door de verzekeraar. Het liefst laat je de echo doen in week 19 van jouw zwangerschap, maar kan tussen 18+0 tot en met 21+0 weken zwangerschap.
Vervolgonderzoek:Prenatale Diagnostiek
Bij het vervolgonderzoek krijg je meestal een uitgebreide echo in een Centrum voor Prenatale Diagnostiek. Soms stelt de arts ook ander onderzoek voor:
• Een bloedonderzoek.
• Een vlokkentest. De arts haalt een klein stukje van de placenta weg en onderzoekt dit. Dit kan na 11 weken zwangerschap.
• Een vruchtwaterpunctie. De arts haalt een beetje vruchtwater weg en onderzoekt dit. Dit kan na 15 weken zwangerschap.
Na deze vervolgonderzoeken weet je zeker of je kind een afwijking heeft. Het nadeel is dat er een kleine kans is op een miskraam door een vlokkentest of vruchtwaterpunctie. Dit komt voor bij twee van de 1.000 vrouwen.
Wat gebeurt er met jouw gegevens?
Kies je voor prenatale screening? Dan bewaren jouw zorgverleners je gegevens in het zorgdossier. Dat is nodig om het onderzoek te kunnen uitvoeren en jou de uitslag te kunnen geven. De gegevens van jou over prenatale screening staan in een landelijke databank (Peridos). Alleen je zorgverleners kunnen jouw gegevens in Peridos bekijken. Bijvoorbeeld de verloskundig zorgverlener, gynaecoloog, laboratoriummedewerker en echoscopist.
Kijk voor meer informatie op https://www.pns.nl/